Als boseigenaar moet je soms flink wat investeren om nieuwe bomen of bos aan te planten. Je wilt dan dat die jonge bomen een goede start maken. Naast droogte, ziektes of plagen, kan ook het wild zorgen dat een aanplant (of natuurlijke verjonging) compleet mislukt. Daarom adviseren we vaak om de bomen hier tegen te beschermen. Dat doen we met – de naam zegt het zelf! - "wildbescherming".
Soorten wildschade
Reeën, wilde zwijnen, hazen en konijnen komen in onze streek veel voor. Ze zorgen er vaak voor dat een nieuwe aanplant of bosverjonging niet lukt. Maar geef ze eens ongelijk. Niets lekkerder dan verse, groene blaadjes om van te eten! De soort schade dat deze dieren het vaakst aanbrengt bij jonge bomen zijn veegschade en vraatschade.
Veegschade ontstaat wanneer mannetjesherten en -reeën jaarlijks hun nieuw gewei krijgen. Dat groeiende gewei is bedekt met een fluweelachtige huid (de bast) die afsterft als het gewei volgroeid is. Om deze bast en de bijhorende jeuk kwijt te raken, schuren ze het gewei tegen jonge, buigzame bomen. Hierdoor ontstaan wonden aan de boom waardoor deze kan afsterven, minder goed groeit of waardoor het latere hout waardeloos wordt.
Vraatschade ontstaat als het wild bladeren, naalden, takken en knoppen van bomen eet. Kleine jonge boompjes kunnen daardoor direct afsterven. Wat oudere bomen lopen weer uit maar de boom krijgt dan vaak een kromme stam of wordt meerstammig. Gebeurt dit vaker, dan kan ook een oudere boom uiteindelijk afsterven. Herten en reeën kunnen hierdoor de soortensamenstelling dus sterk beïnvloeden. Smakelijke bomen als inlandse eik, linde, haagbeuk of lijsterbes, kunnen zo verdwijnen waardoor het gewenste gemengd bos verstoord wordt.
Soorten wildbescherming
Wildbescherming wordt ingedeeld in twee grote types: collectieve of individuele wildbescherming.
Individuele wildbescherming
Hierbij wordt elke boompje apart beschermd. Er bestaan verschillende soorten en types. De keuze hangt vooral af van de wildschade die voorkomen moet worden. Zo zullen netkokers en plantkokers voor meerdere jaren bescherming bieden tegen vraatschade van reeën, konijnen en hazen en ook tegen veegschade. Andere beschermingsmiddelen richten zich op één enkel soort schade.
Soorten individuele wildbescherming
- Plantkokers
Plantkokers zijn ronde of vierkante kokers die rond de jonge boom worden geplaatst. Ze zijn vervaardigd uit kunststof (vaak polypropyleen) en hebben een levensduur van vijf à zeven jaar. Na verloop van tijd moeten ze dus uit het bos verwijderd worden. De kokers hebben een steunlat nodig om overeind te blijven.
De meeste kokers hebben verluchtingsgaten waardoor een soort "serre-effect" ontstaat in de koker met een warmer en vochtiger klimaat tot gevolg. Dit klimaat zorgt voor een hogere aanwas en de hoogtegroei kan tot wel 25 à 55 % hoger liggen. De meest voorkomende kleuren zijn bruin, wit en groen.
Plantkokers beschermen tegen vraat- en veegschade, mits voldoende hoog.
- Netkokers
Netkokers (of gewoon "netjes" zoals wij ze noemen) zijn ronde of vierkante kokers gemaakt van kunststof "netten" met maaswijdten tussen 3 en de 30 millimeter. Deze netjes hebben ook één of liefst twee steunlat(ten) nodig om overeind te blijven.
In tegenstelling tot plantkokers leiden netkokers niet tot een vochtiger en warmer klimaat. De netkokers hebben veelal een zwarte of groene kleur, waardoor ze minder opvallen in het bos.
Netkokers beschermen, net als plantkokers tegen vraat- en veegschade, mits voldoende hoog.
- Boomspiralen
Boomspiralen zijn spiraalvormige kokers van geperforeerde kunststof van 3 tot 5 centimeter breed. De spiralen worden vanaf de wortelhals beneden naar boven om de plant heen gedraaid. Hiermee wordt de stam beschermd tegen veegschade en vraatschade door konijnen of hazen. Het beschermd niet tegen vraatschade door groter wild als ree of hert. Tijdig verwijderen van de spiraal is aan te raden omdat ze kunnen ingroeien in de stam.
- Eindknopmanchetten
Als er weinig wild aanwezig is en je wil enkel de topscheut beschermen tegen vraat van reeën, dan kun je kiezen voor voor "eindknopmachetten". Dit zijn plastiek opzetstukken (meestal in felle kleuren). Deze soort bescherming vergt veel opvolging omdat de knijper regelmatig verplaatst moet worden.
- Ijzeren boom
Een ijzeren boom is niet meer dan een lang ijzeren staaf waaraan horizontale korte metalen staafjes gelast worden. Dit beschermd vooral tegen veegschade. Voordeel is wel dat dit hergebruikt kan worden. IJzeren bomen dienen vlak langs de eindknop te worden geplaatst, zodat deze bescherming geboden wordt tegen vraatschade.
Er zijn twee varianten: met horizontale stangen in alternerende richting, die goed werk tegen vegen. En een variant met horizontale stangen in één vlak, die geen volledige bescherming tegen vegen biedt.
Collectieve wildbescherming
Bij collectieve wildbescherming gaat het om het beschermen van groepen jonge aanplant of verjonging via een raster met gaas, een houten hekwerk, of een kunststof raster. Hiermee is een deel van het bos letterlijk afgesloten, en daarmee niet toegankelijk. Afhankelijk van het gebruikte materiaal (ursus, hout, plastiek) voor het raster, is het meer of minder opvallend in het bos.
Toen de mijnindustrie nog op volle toeren draaide, waren grootschalige kappingen van naaldhout, gevolgd door bosverjonging de normale gang van zaken. Tegenwoordig wordt meer gewerkt met kleine groepen natuurlijke verjonging of wordt kleinschalig en pleksgewijs aangeplant. In plaats van een raster rond het volledige perceel te plaatsen, worden enkel de verjongingsgroep beschermd met een kleiner raster.
- Gaasrasters
Gaasrasters worden het meest gebruikt, omdat een lange levensduur hebben en relatief snel en eenvoudig te plaatsen zijn. Ook kan het gaas meerdere keren hergebruikt worden. Rasters moeten voor de verschillende wildsoorten anders worden opgebouwd om effectief te zijn. Er bestaan verschillende soorten gaas, maar de meest gebruikte soorten zijn ursusgaas (schapengaas) en zeskantgaas (kippengaas). Ursusgaas is door zijn constructie en draaddikte steviger en duurzamer.
Om het gaas "recht" te houden, zijn verschillende middelen mogelijk: ijzeren Z-profielen, houten palen of zoals we het in Limburg gebruiken: draadstangen.
- Houten raster
Een houten raster plaatsen is zeer arbeidsintensief en kostelijk. Ook hergebruik is vaak niet mogelijk. Daarom is het interessant om het materiaal aan te passen aan de nodige levensduur van het raster. Zo kan een houten raster van lariks of douglas ongeveer 8 jaar staan, wat vaak voldoende is. Voordeel van een houten raster is dat herstel zeer eenvoudig is en het materiaal niet uit het bos verwijderd moet worden maar gewoon in het bos kan wegrotten. Naar duurzaam materiaalgebruik kan de beheerder ook gebruik maken van hout uit zijn eigen bos om zo een lokale afzet in zijn eigen bos te creëren.
- Elektrisch raster
Voor ree en hertachtigen moeten minimaal vijf stroomdraden gespannen worden, waarvan de bovenste op minimaal 1,5 meter hoogte. Voor wilde zwijnen gaat het om minimaal drie draden, waarvan de hoogste op minimaal 60 centimeter. Belangrijk is een regelmatige controle van de werking van het raster en het maaien van vegetatie onder de elektrische draden om stroomverlies te vermijden (vaak tweemaal per jaar). Stroom wordt geleverd door batterijen of een zonnepaneel dat bijvoorbeeld aan een nabij staande boom wordt bevestigd.
Bron info: ecopedia.be
Download meer info over het vermijden van wildschade bij bosverjonging.