De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Hoofdstuk 8: voorstellen, moties, amendementen, interpellaties en vragen van provincieraadsleden

Artikel 64 - Voorstellen

De deputatie en elk provincieraadslid, de individuele leden van de deputatie uitgezonderd, hebben het recht om bij de provincieraad voorstellen in te dienen.
Een voorstel is een initiatief om in een materie die tot de bevoegdheid van de provincieraad behoort, tot een besluit van de provincieraad te komen.

Een voorstel kan een algemene bespreking, d.w.z. het geheel van het voorstel en de grondbeginselen waarop het steunt, en/of een bespreking van de afzonderlijke artikelen bevatten.

De voorstellen zijn enkel ontvankelijk indien zij een toegelicht voorstel van beslissing bevatten.
De voorstellen moeten schriftelijk worden ingediend, hetzij bij gewone brief, hetzij via e-mail, hetzij door afgifte bij de provinciegriffier.
De provinciegriffier deelt de bij hem ingediende voorstellen onverwijld mee aan de voorzitter van de provincieraad die ze als aanvullende agendapunten toevoegt aan de agenda van de eerstvolgende provincieraadsvergadering indien ze beantwoorden aan de hierboven vermelde formele ontvankelijkheidsvoorwaarden en indien ze ten minste vijf dagen voor de vergadering bij de provinciegriffier zijn ingediend.
Voorstellen die minder dan vijf dagen voor de eerstvolgende provincieraadsvergadering worden ingediend worden, indien zij beantwoorden aan de overige hierboven vermelde ontvankelijkheidsvoorwaarden, door de voorzitter toegevoegd aan de agenda van de daaropvolgende provincieraad, tenzij de indiener verkiest zijn voorstel in te trekken.
Indien betwisting bestaat betreffende de ontvankelijkheid van een voorstel, wordt de betwisting ter beslechting voorgelegd aan de provincieraad.

Artikel 65 - Moties

Elk raadslid is gerechtigd om moties in te dienen bij de provincieraad.
Een motie is een voorstel aan de raad om een verklaring aan te nemen waarin een standpunt of een wens, opdracht of verzoek aan de deputatie wordt geformuleerd en om de deputatie ermee te beopdrachten uitvoering te geven aan de aangenomen verklaring.

Een motie kan enkel als inhoudelijk ontvankelijk worden beschouwd indien zij betrekking heeft op een aangelegenheid van provinciaal belang en daarenboven in relatie staat tot het provinciaal meerjarenplan.

De moties kunnen slechts als formeel ontvankelijk worden beschouwd indien zij schriftelijk worden ingediend, hetzij bij gewone brief, hetzij via e-mail, hetzij door afgifte bij de provinciegriffier en indien zij bovendien een toegelicht voorstel van beslissing bevatten.

De provinciegriffier deelt de bij hem ingediende moties onverwijld mee aan de voorzitter van de provincieraad. De voorzitter van de provincieraad voegt de moties die beantwoorden aan de hierboven vermelde ontvankelijkheidsvoorwaarden toe aan de agenda van de eerstvolgende provincieraadsvergadering indien ze ten minste vijf dagen voor de vergadering bij de provinciegriffier zijn ingediend.
Moties die minder dan vijf dagen voor de eerstvolgende provincieraadsvergadering worden ingediend worden, indien zij beantwoorden aan de hierboven vermelde ontvankelijkheidsvoorwaarden, door de voorzitter toegevoegd aan de agenda van de daaropvolgende provincieraad, tenzij de indiener verkiest zijn voorstel in te trekken.

De voorzitter stelt de indiener van de motie uiterlijk vóór 10 uur van de dag van de provincieraadsvergadering bij e-mail in kennis van zijn oordeel over de ontvankelijkheid van de ingediende motie. Indien de voorzitter van oordeel is dat de ingediende motie niet beantwoordt aan de in dit artikel vermelde ontvankelijkheidsvoorwaarden deelt hij bij de dezelfde gelegenheid de reden(en) mee die tot zijn beoordeling hebben geleid.
De indiener van de motie beschikt vervolgens over de mogelijkheid om bij e-mail, die vóór 12 uur van de dag van de provincieraadsvergadering aan de voorzitter en aan de provinciegriffier wordt gericht, op gemotiveerde wijze de eventuele onontvankelijkheid van de motie te betwisten. Bij gebrek aan reactie van de indiener vóór het gestelde tijdstip of indien de reactie geen tegenargumentatie bevat, wordt de indiener geacht in te stemmen met de kwalificatie van de motie als onontvankelijkheid en wordt hij geacht zijn motie in te trekken.
Indien de indiener van de motie de onontvankelijkheid van de ingediende motie tijdig en op gemotiveerde wijze heeft betwist, dan wordt de ontvankelijkheidsvraag bij aanvang van de provincieraadsvergadering ter beslissing aan de provincieraad voorgelegd. De provinciegriffier bezorgt met het oog daarop aan de raadsleden de tekst van de ingediende motie evenals de argumentaties met betrekking tot de ontvankelijheidsvraag over de motie.

Artikel 66

De provinciegriffier deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de provincieraad, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen, onverwijld mee aan de provincieraadsleden.

De voorstellen en moties die als aanvullende punten op de agenda van de provincieraad zijn opgenomen worden, rekening houdend met hun voorwerp, onderworpen aan het onderzoek van de beleidscommissie die bevoegd is voor de betrokken materie.

Artikel 67 - Amendementen

Elk raadslid heeft het recht om de aan de raad gedane voorstellen en moties te amenderen. Amendementen bij de voorstellen en moties worden schriftelijk, hetzij bij gewone brief, hetzij bij e-mail, hetzij door afgifte bij de provinciegriffier, ingediend. De provinciegriffier deelt de bij hem ingediende amendementen onverwijld mee aan de voorzitter van de provincieraad. Zij kunnen tevens tijdens de zitting van de provincieraad bij geschrift rechtstreeks aan de voorzitter worden overhandigd.
De raad kan bevelen dat zij vooraf door een der beleidscommissies zullen onderzocht worden.

Artikel 68

Elk raadslid kan, zolang de raad er niet over beslist heeft, zijn voorstel, motie of amendement intrekken. Dit voorstel, motie of amendement kan evenwel worden overgenomen door een ander raadslid.

Artikel 69

Indien na de algemene bespreking geen enkel amendement wordt ingediend, wordt het voorstel of de motie in zijn geheel onmiddellijk ter stemming gebracht. De artikelsgewijze bespreking gebeurt naar volgorde van de artikels. De amendementen worden besproken bij het artikel waarop zij betrekking hebben.

Artikel 70 - Interpellatie

De provincieraadsleden die de deputatie wensen te interpelleren tijdens de vergadering van de provincieraad, doen dit middels een verzoek tot interpellatie, onder toevoeging van een nota die nauwkeurig het onderwerp of de feiten opgeeft waarover opheldering wordt gevraagd, alsook de voornaamste beschouwingen die de interpellant daaraan wenst vast te knopen.
De interpellatie moet handelen over een aangelegenheid van provinciaal belang. Een interpellatie kan daarenboven slechts een controle inhouden over de beleidsdaden van de deputatie, niet over de intenties.
Interpellaties kunnen wel aanleiding geven tot een debat, doch niet tot het nemen van een besluit.

Verzoeken tot interpellatie moeten ingediend worden, hetzij bij gewone brief, hetzij via e-mail, hetzij door afgifte bij de provinciegriffier. De provinciegriffier bezorgt de verzoeken tot interpellatie onverwijld aan de voorzitter van de provincieraad en aan de deputatie.
De deputatie beantwoordt de ontvankelijke interpellaties tijdens de eerste vergadering van de provincieraad die volgt na de indiening van het interpellatieverzoek voor zover dit laatste uiterlijk op de donderdag vóór de provincieraadsvergadering om 12 uur bij de provinciegriffier werd ingediend. Indien het verzoek tot interpellatie echter later bij de provinciegriffier toekomt, wordt de behandeling ervan verschoven naar de daaropvolgende provincieraadsvergadering.

Artikel 71 - Mondelinge en schriftelijke vragen

De provincieraadsleden hebben het recht aan de deputatie mondelinge en schriftelijke vragen te stellen over het bestuur van de provincie alsook over zaken die betrekking hebben op aan de deputatie toegewezen taken. Het vraagrecht kan niet uitgeoefend worden als de deputatie optreedt als rechtscollege.

De gouverneur kan bevraagd worden in het kader van de taken die hij behartigt voor de provincie.

Het vraagrecht kan geen aanleiding geven tot het houden van enig debat of tot het nemen van enig besluit in de raad.

Artikel 72

Vragen kunnen hetzij schriftelijk, hetzij mondeling gesteld worden. Vragen tot het verkrijgen van cijfermatige gegevens kunnen evenwel uitsluitend schriftelijk gesteld en beantwoord worden. Mondelinge vragen mogen enkel betrekking hebben op actuele onderwerpen.
De vragen moeten steeds beperkt blijven tot wat strikt nodig is opdat het onderwerp beknopt en zonder nadere toelichting kan worden uiteengezet.
De voorzitter van de provincieraad oordeelt over de ontvankelijkheid van de mondelinge vragen.
Onontvankelijk zijn ondermeer de navolgende schriftelijke of mondelinge vragen:

  • vragen die betrekking hebben op aangelegenheden waarin de deputatie een jurisdictionele bevoegdheid bezit
  • vragen die betrekking hebben op andere bevoegdheden van de gouverneur dan de taken die hij voor de provincie behartigt
  • vragen met betrekking tot particuliere aangelegenheden of persoonlijke gevallen
  • vragen die uitsluitend strekken tot het verkrijgen van documentatie of juridische en/of administratieve adviezen of inlichtingen
  • vragen die intenties peilen
  • vragen die verplichten tot het doorvoeren van omvangrijke studies of opzoekingen, tot het verzamelen van statistische gegevens of tot het houden van enquêtes, tenzij op verzoek van de raad.

Artikel 73

Het provincieraadslid dat een schriftelijke vraag aan de deputatie of de gouverneur wenst te stellen over een aangelegenheid zoals bepaald in de artikelen 71 en 72 van dit reglement, dient deze vraag in hetzij door middel van een gewone brief, hetzij via e-mail, hetzij door afgifte bij de provinciegriffier.
De provinciegriffier bezorgt deze vraag onverwijld aan, naargelang de bestemmeling van de vraag, de gouverneur of de deputatie.

De provinciegriffier oordeelt over de ontvankelijkheid van de schriftelijke vragen.
Indien de vraag ontvankelijk is wordt het antwoord aan de vraagsteller verstuurd binnen een termijn van twintig werkdagen. Deze termijn gaat in op de eerste werkdag na de dag waarop de provinciegriffier de vraag ontvangen heeft.
Indien de vraag onontvankelijk is wordt binnen dezelfde termijn aan de vraagsteller een antwoord verzonden waarin hem de redenen voor de onontvankelijkheid van zijn vraag worden meegedeeld.

De schriftelijke vragen en de antwoorden op deze vragen worden gepubliceerd op de digitale toepassing voor provincieraadsleden.

Artikel 74 

Bij het einde van iedere vergadering van de provincieraad, nadat alle agendapunten met inbegrip van de aanvullende agendapunten en de bij hoogdringendheid toegevoegde agendapunten behandeld werden, wordt aan de provincieraadsleden de mogelijkheid gegeven om mondeling actuele vragen te stellen over onderwerpen zoals bepaald in de artikelen 71 en 72 van dit reglement.

De provincieraadsleden die van het mondeling vraagrecht gebruik wensen te maken bezorgen uiterlijk twee dagen voor de provincieraadsvergadering, ten laatste om 12 uur, schriftelijk aan de provinciegriffier het onderwerp en een korte beschrijving van hun vraag.
De provinciegriffier bezorgt deze vraag onverwijld aan de voorzitter, die oordeelt over de ontvankelijkheid van de vraag, en aan de gouverneur of de deputatie naargelang de bestemmeling van de vraag.

De vragen worden in chronologische volgorde van indiening behandeld.
Vragen over hetzelfde onderwerp worden samengevoegd.
Mondelinge vragen die betrekking hebben op een punt dat geagendeerd is of die daarmee verband houden worden behandeld samen met het betreffende punt van de agenda.

Het stellen van vragen en het beantwoorden van vragen mogen elk niet langer duren dan vijf minuten. Na het antwoord hebben eerst de vraagsteller en vervolgens degene die de vraag beantwoordt ieder nog een maximumspreektijd van twee minuten voor een repliek. Na de replieken heeft de vraagsteller nog een maximumspreektijd van 1 minuut, waarin hij geen aanvullende vraag meer mag stellen en waarna de voorzitter het incident gesloten verklaart.

Het recht om als vraagsteller het woord te voeren is persoonlijk. Indien de vraagsteller afwezig is, wordt de vraag als ingetrokken beschouwd.

In geen geval mag een vraag in onveranderde omstandigheden opnieuw worden gesteld in de loop van dezelfde zitting.

naar het online platform Limburg in cijfers
Vacatures
Belastingen

Nieuws

vrijdag, 18 oktober 2024
Check je E-box Enterprise!
Op vrijdag 18 oktober zijn ongeveer 102.000 aanslagbiljetten provinciebelasting voor bedrijven verzonden. Bedrijven die voor 4 oktober 2024 een account in e-Box Enterprise-account hebben aangemaakt,...
donderdag, 03 oktober 2024
be alert
Op initiatief van het Nationaal Crisiscentrum hebben steden, gemeenten en provincies in heel België vandaag het waarschuwingssysteem BE-Alert aan een grondige test onderworpen. In Limburg namen 37 lokale...

Provincie Limburg is ook social